Categorieën
Brussel Persoonlijk

Hongaarse schelmen

Béla Bartok. Hij was zijn hele leven verknocht aan de Hongaarse volksmuziek. In die zin past het wel dat zijn standbeeld uitkijkt op het standbeeld van die twee andere volkse figuren: Don Quichot en Sancho Panza. Twee figuren uit één van de eerste schelmenromans (begin 17de eeuw) die we rijk zijn. Maar daar stopt het romantische stukje van deze blog. 

Hun beeltenis is een kopie van wat je op de Plaza de Espana in Madrid vindt… echt. Wat een droefenis. Van een echt majestueuze locatie in volle zon, naar een triestig pleintje met cobble stones om het in mooi Engels te zeggen. En ik ken Madrid echt wel goed. Een echte aanrader voor een citytrip trouwens, tenminste als je van musea houdt (het Prado is iedere avond een paar uur gratis open, maar het is vooral het museo Thyssen-Bornemisza dat je omver zal blazen. Terwijl ons eigenste Museum voor Schone Kunsten niet eens aansluit bij de Museumpas).

Terug naar Brussel. Zowel Béla als Sancho staan in een godvergeten uithoekje van onze vijfhoek. Het Spanjeplein (of Place Marsupilami in striptermen). Begin jaren vijftig werd de noord-zuidverbinding aangelegd in een open sleuf. In de jaren tachtig werd de open parking overdekt met het huidige Spanjeplein als gevolg. 

Voor de overkapping er kwam, kon je er inchecken bij Sabena. Gewoon daar op dat plein. Glamour uit vervlogen (excusez-le-mot) tijden. Nu ruikt het er naar pis. En is het grauw. Geen spoor van een Hongaars volksmuziekje om onze schelmen uit de Spaanse roman te begeleiden. 

Brussel Stad scoort slecht op openbaar groen, las ik. We halen geen enkele norm, nog niet bij benadering. Wat we te veel hebben aan feestburgemeesters die van ieder plein een soort openbare dancing maken tot vertier van de commercie en horror van bewoners, hebben we te kort aan plekjes om rustig een boekje te lezen bij het aanschouwen van een bestuivend bijtje. Of tijgermug, afhankelijk van de snelheid waarmee de opwarming toeslaat. 

Iedere keer als ik er passeer hoor ik Béla in mijn hoofd, en besluipt mij de goesting om windmolens te gaan bevechten. Als dolende ridder. 

Het plein is vrij. Het ligt er zomaar bij. Godverloren. Het vraagt er om om een verbinding te maken tussen de hogere delen en de lagere delen. Tussen het Warandepark en de Grasmarkt met zijn hogere bomen. 

En nu we toch bezig zijn, neem dan meteen de Berlaymontlaan en de Pachecolaan mee. In 1952 werden ze opengelegd om de drukste treintunnel ter wereld te creëren (tot 2000 treinen per dag op 6 schamele sporen), en nu zouden ze zomaar een wandelas met openbare bankjes kunnen worden. Bloemen, bestuivende bijtjes en tijgermuggen. We zijn inclusief. Het blijft BXL natuurlijk.

De dolende ridder die deze dagen zijn speer richt op de toeristische busparking of een parking voor thuiswerkende ambtenaren op het RAC. Dat zou nog wat zijn. 

Mochten we een heel klein beetje de werkijver die aan de dag gelegd werd om de speelse bankjes van actiecomité free 54 in beslag te nemen op de place Sainte-Cath, richten op het Spanjeplein en omgeving, dan zouden we al ver staan met alle groennormen ter zake.

Ondertussen ga ik nog wat mijmeren over windmolens. Dolen doe ik sowieso graag in deze stad.

Share