Categorieën
De filosofie van het dagdagelijkse

You are my sister

Het is ergens in oktober, laat in de namiddag. Ik zit met mijn benen op tafel over elkaar heen geslagen en met mijn handen achter mijn hoofd gevouwen. Mijn twee nichten staan aan het open raam. Titi staat met haar rug naar mij toe en kijkt uit over de daken van Brussel terwijl ze haar verhaal doet. Marie staat links van haar, met haar kap over haar oren om zich te beschermen tegen koude windvlagen. Harten staan open en woorden worden vrij en eerlijk gesproken.

Ze houden elkaar de aansteker telkens voor. Zelfgemaakte sigaretten bengelen aan hun lippen, hun slappe vorm verraadt dat ze dit kleine geluk reserveren voor de momenten waarin we samen zijn. We reflecteren over onze menselijkheid; we rouwen om verliezen en vieren de groei die erna volgt. Ik pak mijn camera erbij en zij doen ongestoord verder – ze zijn het inmiddels wel van me gewend. Terwijl er een zonnestraal binnenstroomt, wordt ik overspoeld door een gevoel van genot. 

We lopen door de straten. Gebouwen, gesprekken, beweging omringen ons. Zonder erbij na te denken lopen we in een rechte lijn van het kot naar het centrum. Waar ligt de verantwoordelijkheid voor het oplossen van maatschappelijk-brede of zelfs globale problemen? Je kan dat niet bij de individuele mens leggen, hij of zij is niet op zijn of haar eentje verantwoordelijk voor decennia aan vervuiling of discriminatie. Maar je mag het ook niet bij het systeem leggen, want het systeem is een groot woord zonder betekenis. Het systeem bestaat uit mensen; er is meer aandacht nodig voor praxis, verdedigt Marie haar meest recente project. Opeens maken koffiebars en kledingwinkels plaats voor frietkoten in Belgische kleuren en vreemde talen. We zien het denken en het doen te veel als twee verschillende dingen, concludeert Titi. Ze kijkt om zich heen: hoe zijn we aan de Grote Markt geraakt?

We banen ons een weg door de menigte naar de Episode. Ik voel me klein tussen de hopen kleren, ik voel de druk op mijn schouders om uniek te zijn binnen de geaccepteerde perimeter. Ik was al lang niet meer in een tweedehandswinkel geweest, ik had er niet zoveel zin in de laatste tijd. Eigenlijk zijn tweedehandswinkels ook een continuïteit van onze consumptiemaatschappij, en geen daadwerkelijke paradigmashift, denk en zeg ik. Maar het is wel leuk, lost Marie mijn vraagstuk op. Ik ben snel overtuigd. Niemand is perfect. 

Uiteindelijk belanden we bij de Zebra. Ik was er nog nooit binnen geweest. Voor een plein waarvan ik de drukte en massa meestal ontwijk, is het een opvallend gezellig café. We zetten ons aan een tafel. Zouden ze ons bedienen of moeten we aan de bar bestellen? De barman is een hottie, ziet Marie meteen. Aan de bar dan. Hij draagt een muts, en balanceert een plateau op zijn vingers. Het is interessant dat mensen weliswaar fysiek in bepaalde maatschappelijke vakjes worden geplaatst, maar dat hun lived experience daarvan kan verschillen. Marie vertelt over haar vriendin die haar identiteitskaart in haar bijzijn heeft bovengehaald om iemand te overtuigen van haar Venezolaanse afkomst. Het bier smaakt. We moeten een vrouwencollectief starten, zeggen we. Ik doe direct mee, springt Titi meteen in. Ik denk na; waarom niet? Eigenlijk wil ik dat ook wel. 

Het is bijna etenstijd. Wat gaan we eten? Waar gaan we eten halen? In een overvolle Carrefour Express kopen we groenten en chips en bier. Onder de zachte regen stappen we naar de bus. We staan dicht op elkaar gepropt in een bus met beslagen ramen. Ik kan de schilfers zien in het haar van de man naast mij. De bus glijdt bergopwaarts via de vertrouwde route richting kot. Titi en Marie halen samen herinneringen op van afgelopen zomer. Ik concentreer me op de tas die aan mijn arm bungelt en op het handvat dat me als enige punt steun aanbiedt in een zwierende bus. 

Op kot snijden we de groenten in grove stukken, spreiden ze uit op een schaal en steken deze in een oven die we vergeten aan te zetten. Tussen verharde druppels kaarsvet en restjes tabak op de schouw, vinden ze voorgerolde sigaretten. We doen een pint open. We staan aan het raam. Ze blazen de rook uit richting Brussel, we praten. Titi ontdekt dat de oven niet aanstond.

We zitten aan tafel, het bier en de nicotine doen hun werk: we praten over relaties, liefde, en alles wat daarbij komt. We delen ervaringen van vroeger. We weten alles over elkaar, en toch komen er elke dag nieuwe verhalen naar boven. Titi steekt wierook aan die zich langzamerhand rond ons heen wikkelt als een deken tussen ons veilig eilandje en de wereld daarbuiten. Het rookalarm gaat af, we schrikken. We lachen. We eten. We geeuwen, en beseffen dat we zo al van van drie uur in de namiddag bezig zijn. Van elkaars aanwezigheid genieten, zowel in stilte als door middel van woorden. We gaan slapen. En morgen alles weer opnieuw. 

Share